Helderheid
Wortels (overtuigingen) – losmaken
Behoeften
Behoeften zijn, net als emoties, vluchtig. Je kunt erdoor verrast worden. Zodra je behoefte echter bevredigd is dan voel je weer rust.
Je zou je behoeften kunnen verdelen in 5 categorieën: Fysiek, Psychisch, existentieel, relationeel, spiritueel.
Als je moe bent heb je behoefte om te rusten bijvoorbeeld. En als je lichamelijke behoeften vervuld zijn dan ervaar je vitaliteit. Als je niet mag zijn wie je bent heb je behoefte aan ‘jezelf zijn’. Als je psychische behoeften vervuld zijn dan ervaar je autonomie. Als alles voor je bepaald wordt dan heb je behoefte aan kunnen ‘kiezen’. En als je existentiële behoeften vervuld zijn dan ervaar je betekenis. Als je steeds alleen bent kun je behoefte hebben aan samenwerken. Als je relationele behoeften vervuld zijn dan ervaar je verbondenheid. Als je veel verdriet hebt dan heb je behoefte aan troost en rouw. En als je spirituele behoeften vervuld zijn dan ervaar je bezieling.
Jouw behoeften
En dan is dus de cruciale vraag: Waar heb jij nu écht behoefte aan? Welke behoeften zijn in jouw jeugd niet vervuld en hebben geen bodem gekregen? Welke behoeften is op latere leeftijd de bodem onder weggeslagen?
Belangrijk om te beseffen is dat je weer een bodem nodig hebt onder jouw behoeften. En je ouders kunnen die bodem niet meer maken voor je, dat kan alleen in je vroegste jaren (ongeveer tot je 8e levensjaar). Jij (en God samen) kunnen nu nog de bodem leggen.
En als er een bodem onder jouw behoeften hebt dan kan de zorg van anderen ook blijven hangen bij je. Dan heb je het niet meer zo snel weer opnieuw nodig.
Er zijn vijf categorieën van behoeften
- Fysiek (lichamelijk) – Je lichaam geeft heel precies aan wat het nodig heeft om in balans te zijn. Honger, dorst en vermoeidheid zijn van dit soort signalen. Maar ook verzuring, pijn en rillen. Je ervaart vitaliteit als je lichamelijke behoeften zijn vervuld.
- Psychisch (identiteit) – Het is belangrijk dat je goed weet wie jij zelf bent en ‘waar jij ophoud’ en waar ‘de ander begint’. Je moet daarvoor je grenzen kunnen aangeven, want anders voel je je een verlengstuk van de ander (symbiose heet dat). Dat is gezond voor een baby van 9 maanden, maar niet meer voor een volwassene. Als deze behoeften vervuld zijn ervaar je autonomie.
- Existentieel (bestaansrecht/ drijfveren) – Je hebt drijfveren nodig en het gevoel om ‘van betekenis’ te zijn om in beweging te komen en te blijven in je leven. Het helpt je om je eigen keuzes te maken en je eigen weg te blijven bewandelen. Je ervaart betekenis als aan deze behoeften wordt voldaan.
- Relationeel (verbinden) – Het is belangrijk dat je je op een gelijkwaardige en wederkerige manier kun verbinden met anderen. We zijn heel relatie gericht blijkt uit onderzoek en onze maatschappij wordt steeds individualistischer. Belangrijk dus om ons weer meer te gaan verbinden met de ander, samen te zijn en samen te werken. Verbinding is voor een goede relatie cruciaal en je voelt je dan ook verbonden als aan deze relationele behoeften is voldaan.
- Spiritueel (Je bron) – Het gaat om behoeften die boven jou uitstijgen. Deze behoeften brengen je in contact met dingen die een mysterie zijn en ze tillen je uit boven je dagelijkse beslommeringen. Je ervaart bezieling als deze behoeften zijn vervuld.
Het doorvoelen van je emoties helpt je om in contact te komen met je behoeften.
Het is heel belangrijk dat je ook leert om je emoties en behoeften te uiten zoals ze in jou leven, zonder oordeel, zonder interpretaties. Niet indirect iets uitspreken, maar heel direct alles bij naam noemen. Niet: Ik heb het gevoel dat je niet luistert, leg die stomme telefoon eens weg en luister eens naar me. Wel: Je blijft op je telefoon kijken, ik voel me daardoor geraakt en wil graag aandacht (relationele behoefte), wil je even zonder telefoon naar mij luisteren?
Bij de laatste zin is ‘geweldloze communicatie’ gebruikt. Je benoemt het feit, je gevoel, je behoefte en je verzoekt de ander iets.
Belangrijk is dan wel dat je écht goed weet wat je emoties en behoeften zijn. Want als je per ongeluk een woord voor je emoties gebruikt dat geen gevoel of emotie weergeeft, maar een gedachte, overtuiging of gebeurtenis dan komt het al over als oordeel, kritiek of eis. En dan gaat het hele gesprek de verkeerde kant op.
En precies daar gaat het vaak mis: we gebruiken woorden die in onze taal bij ‘gevoelens’ horen, maar helemaal geen gevoelens zijn. en dan zeggen we: Jij blijft op je telefoon kijken, ik voel me afgewezen (geen gevoel, maar gedachte/ gebeurtenis), ik wil aandacht, wil je zonder telefoon naar mij luisteren. En precies dat woord ‘afgewezen’ kan bij de ander het idee triggeren dat hij/ zij van iets beticht wordt wat hij/ zij helemaal niet doet, heeft gedaan of wil doen. En de ander kan dan reageren met: ik wijs je helemaal niet af! De discussie is dan begonnen en de kunst is dan om daar weer uit te komen.
Acties:
- Maak het werkblad